CD4 is een glycoproteïne die voorkomt op het oppervlak van immuuncellen zoals T-helpercellen, monocyten, macrofagen en dendritische cellen. Het is een co-receptor die de T-celreceptor (TCR) assisteert bij een antigeen-presenterende cel en ook rechtstreeks interageert met MHC klasse _ moleculen op het oppervlak van de antigeen-presenterende cellen met behulp van zijn extracellulaire domein. In lymfeweefsels worden de CD4+ T-cellen in grote aantallen gezien in de parafolliculaire zone, terwijl verspreide cellen worden aangetroffen in de kiemcentra en de mantelzone. CD4 wordt ook aangetoond in hepatische sinusoïdale cellen, monocyten en van monocyten afgeleide cellen, maar komt niet tot expressie op B-cellen en onvolgroeide thymocyten. Precursor-T-lymfoblastische lymfomen zijn dus variabel in hun expressie van CD4. De meeste rijpe T-cel-lymfomen zijn CD4-positief, met uitzondering van agressieve NK-cel-leukemie en extranodaal NK/T-cel-lymfoom. CD4 speelt een belangrijke rol bij de classificatie van lymfocyten in inflammatoire laesies en kwaadaardige lymfomen.