Tot de familie van de hypofyse-glycoproteïnehormonen behoren follikelstimulerend hormoon, luteïniserend hormoon, choriongonadotrofine en schildklierstimulerend hormoon. Al deze glycoproteïnen bestaan uit een identieke alfa-subeenheid en een hormoonspecifieke beta-subeenheid. Terwijl de α-subeenheid van FSH betrokken is bij de binding van FSH aan de receptor (follikel-stimulerend hormoon receptor, ook bekend als FSHR), stabiliseert de β-subeenheid deze interactie. Dit heterodimeer regelt verschillende processen, waaronder secretie, posttranslationele modificatie en signaaltransductie.

Follikelstimulerend hormoon (FSH) zorgt voor de voortgang van de eierstokfollikelvorming, en maakt de proliferatie van Sertoli cellen in de testis mogelijk. Samen met luteïniserend hormoon induceert follikelstimulerend hormoon de productie van eicellen en sperma. Anti-FSH reageert met FSH-producerende cellen, daarom is FSH-kleuring nuttig voor het classificeren van hypofysekankers en het begrijpen van hypofyseaandoeningen. Het kan nuttig zijn bij de classificatie van hypofysetumoren.